Behaaglijkheid

    meten met

    de testo 400

    Behaaglijkheidsmetingen op de werkplek

    Ruim 1,8 miljoen Belgen hebben een arbeidsplaats in een kantoor. Velen daarvan zijn niet tevreden met het klimaat op hun bureau. Sommige mensen hebben te koud, andere hebben vaak te warm. Er zijn dus vaak klachten over de thermische behaaglijkheid en de kwaliteit van de omgevingslucht.

    Klimaattechnici staan dan ook vaak voor de uitdaging om dergelijke klachten op een objectieve manier te onderzoeken en indien nodig te verhelpen. Deze klachten moeten ernstig genomen worden aangezien de productiviteit van de medewerker in rechtstreeks verband staat met de thermische omgeving.

    Wat is thermische behaaglijkheid?

    Thermische behaaglijkheid is zeer bepalend voor het lichamelijke en geestelijke prestatievermogen. De menselijke waarneming van warmte hangt grotendeels af van het thermische evenwicht (warmtebalans) van het lichaam. Dit evenwicht wordt beïnvloed door lichamelijke activiteit, kleding en door de parameters van het binnenklimaat.

    Die parameters zijn:

    • Luchttemperatuur

    • Stralingstemperatuur

    • Luchtsnelheid (tocht)

    • Luchtvochtigheid

    Mensen ervaren een ruimte als thermisch behaaglijk als ze zich thermisch neutraal voelen. Die situatie ontstaat als ze de klimaatparameters (temperatuur, vochtigheid, tocht en warmtestraling) in hun omgeving als prettig ervaren. Men wenst noch warmere, noch koudere, noch drogere, noch vochtigere lucht in de ruimte. Ook het soort activiteit en de kleding bepalen mede, wanneer thermische behaaglijkheid bestaat.

    Voordelen van een professionele meettechniek:

    • Subjectieve inschattingen worden objectief beoordeeld

    • Er is een perfect bewijs voor een correcte werking van de klimaatinstallatie

    • Metingen kunnen gedocumenteerd en geanalyseerd worden

    • Bij gebruik van hoogwaardige meettechniek voelt de betreffende medewerker zich ook ernstig genomen


    Inzet van professionele meettechniek voor een

    objectieve beoordeling van het thermisch comfort

    PMV/PPD meting (volgens IS0 7730)

    Ruim 1,8 miljoen Belgen hebben een arbeidsplaats in een kantoor. Velen daarvan zijn niet tevreden met het klimaat op hun bureau. Sommige mensen hebben te koud, andere hebben vaak te warm. Er zijn dus vaak klachten over de thermische behaaglijkheid en de kwaliteit van de omgevingslucht.

    Klimaattechnici staan dan ook vaak voor de uitdaging om dergelijke klachten op een objectieve manier te onderzoeken en indien nodig te verhelpen. Deze klachten moeten ernstig genomen worden aangezien de productiviteit van de medewerker in rechtstreeks verband staat met de thermische omgeving.

    Turbulentiegraadmeting (volgens EN 13779)

    Tocht is de voornaamste oorzaak voor klachten i.v.m. het binnenklimaat. Niet zozeer de luchtstroom maar de ongewenste – plaatselijke – afkoeling van het lichaam wordt vaak als onbehaaglijk ervaren. Het wamteverlies van de huid, veroorzaakt door tocht, is afhankelijk van de luchtsnelheid maar ook van de turbulentie en de luchttemperatuur. Met de turbulentiesonde en de testo 400, is het mogelijk om het comfortgevoel objectief kunnen bepalen.

    Tochtindex (draught rate) betekent zoveel als het voorspelde percentage van ontevreden mensen door tocht. Volgens DIN EN 13779 is een tochtindex van maximum 15% toegelaten (bij een gemiddelde luchtsnelheid van 0,2 m/s). De tochtindex wordt eveneens berekend met behulp van de testo 400.

    WBGT-meting (volgens IS0 7243/DIN 33403) voor arbeidsplaatsen met warmtebelasting

    Bij de beoordeling van het klimaat op arbeidsplaatsen spelen temperatuur en de vochtigheid een belangrijke rol. Zo wordt een droge warmte doorgaans beter verdragen dan een vochtige warmte.

    Het meten van de maximumtemperaturen moet gebeuren met de WBGT-index (Wet Bulb Globe Temperature). Deze index wordt berekend overeenkomstig DIN 33403 en ISO 7243. Met de testo 400 kan zowel een momentopname alsook een langdurige meting van de WBGT-index geregistreerd worden.

    CO2 concentratie ter controle van de binnenluchtkwaliteit

    Een goed binnenklimaat wordt sinds enkele jaren als een belangrijke factor voor onze gezondheid gezien. Wanneer meerdere personen zich in een ruimte bevinden kan een gebrek aan “frisse” lucht ontstaan. Dit veroorzaakt een gevoel van onbehaaglijkheid, het concentratievermogen vermindert, er treedt vermoeidheid op en het prestatievermogen daalt. Deze verschijnselen worden omschreven als “Sick Building Syndrome”. De CO2-concentratie is de belangrijkste indicator voor een “goede” indoor air quality of binnenklimaat.

    Volgens het Koninklijk besluit van 2 mei 2019 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk inzake de binnenluchtkwaliteit in werklokalen dient de werkgever de nodige technische en/of organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de CO2-concentratie in de werklokalen gewoonlijk lager is dan 900 ppm of dat een minimum ventilatiedebiet van 40 m3/u per aanwezige persoon wordt gerespecteerd.