Vandaag de dag brengen we de meeste tijd door in gesloten ruimtes. Om die reden worden er luchtbehandelingssystemen geïnstalleerd die voor een aangenaam klimaat in ruimtes dienen te zorgen. Ventilatie speelt hierin een bijzondere rol. Deze dient niet alleen om verse lucht beschikbaar te stellen, maar ook om schadelijke stoffen af te voeren, zoals de verwijdering van overtollig vocht uit de ruimtes. Het waarborgen van een afdoende luchtverversing en daarmee het bepalen van het debiet is een belangrijke kwaliteitsfactor bij de inbedrijfstelling en tijdens bedrijf van luchtbehandelingssystemen. De luchtsnelheid in kanalen betrouwbaar vaststellen is een van de grootste uitdagingen waarmee een klimaat-/ventilatiespecialist te maken krijgt.
Onder het motto: 'Veel helpt veel' werken luchtbehandelingssystemen vaak met te grote hoeveelheden lucht. Deze overcapaciteit leidt vaak tot hoge operationele kosten. De benodigde energie voor de ventilator stijgt omdat een grotere luchthoeveelheid door het systeem geblazen moet worden. Maar ook voor de conditionering van de lucht (koelen, verwarmen, bevochtigen of ontvochtigen) ontstaan kosten die bij een correct ingesteld systeem gereduceerd kunnen worden. Bovendien leidt een groot aantal luchtwisselingen vaak tot tocht, wat mensen in de ruimte als onprettig ervaren.
Anderzijds kan een te gering debiet eveneens problemen met zich meebrengen. De mensen in de ruimte hebben te weinig verse lucht die ze kunnen inademen. De lucht is 'muf', omdat het CO2-percentage in de ruimte te hoog is. Geringe debieten kunnen verder negatieve uitwerkingen voor de hygiëne van het systeem hebben: het risico bestaat dat zich kiemen vormen in het systeem, als de bevochtigde lucht te langzaam in de kanalen wordt verplaatst. Een correct ingesteld luchtbehandelingssysteem helpt dus niet alleen om het binnenklimaat te veraangenamen, maar ook om kosten te besparen.
1. Inleiding
2. Betekenis van de luchtsnelheid
3. Meting van de correcte luchtsnelheid
4. De juiste meetplek
4.1. Stromingsprofielen in het kanaal
4.2. Afstand tot storingsbronnen
5. De meetmethode
5.1. Triviaalmethode
5.2. Zwaartelijnmethode
5.3. Berekening van het debiet
6. Beoordeling van de meetwaarden
7. Het meetrapport