Warmtepompen worden in grote getale industrieel geproduceerd. Het koudemiddelcircuit is dan al geïnstalleerd in een monoblock, of dat nou voor plaatsing buiten of binnen bedoeld is. Bij split-toestellen moet de installateur het koudemiddelcircuit sluiten. Daarop volgt de taak, de warmtepomp deskundig te verbinden met de thermische buffers resp. het distributienet in het gebouw en met de warmtebron. Daarbij mogen geen fouten optreden omdat dat altijd negatieve uitwerkingen heeft op de jaarprestatiefactor en daarmee op het algehele rendement van het verwarmingssysteem. Tot slot wordt het systeem in bedrijf gesteld.
In de praktijk wordt echter vaak nog meer gevraagd van het installatiebedrijf. In tegenstelling tot stooktechniek met energiedragers als olie, gas, hout of pellets speelt bij het thermodynamische kringloopproces van een warmtepomp elke graad Celsius meer of minder een grote rol voor de toepassing van elektrische energie. 1 K hogere verdampingstemperatuur aan de warmtebronzijde of 1 K lagere condensatietemperatuur bij de warmte-afgifte leveren bijvoorbeeld een verbetering van 2 tot 3 procent van de COP van de warmtepomp op. Hier is dus de nodige expertise gevraagd.
Het plannen van warmtepompsystemen omvat een voorafgaand onderzoek, opstellen van een concept en detailplanning. Daarbij dient rekening te worden gehouden met hydraulische schakelingen, dimensionering van systeemcomponenten, documentatie, inbedrijfstelling van de installatie, een instructie van de gebruiker en kostenfactoren.
2. Kennis voor het werken in de praktijk
Voor een integrale beoordeling van een installatie en een correcte inregeling van het koudemiddelcircuit van een gesloten split-warmtepomp zijn exacte meetwaarden en vakkennis de basis. Alleen op die manier is het mogelijk, essentiële bedrijfstoestanden resp. parameters te meten en te evalueren.
Voor de inbedrijfstelling en vooral in servicegevallen is het belangrijk dat de installateur vooral snel de belangrijkste installatieparameters van een koudemiddelcircuit krijgt. Weliswaar vallen bij moderne warmtepompen drukken en temperaturen gedeeltelijk af te lezen. Maar zekerheid of de weergegeven waarden juist zijn, heeft men pas na een controle. Daarom zijn een manifold en een temperatuur-meetinstrument onmisbare instrumenten voor de inbedrijfstelling. Wel is het zo dat meetinstrumenten vaak worden blootgesteld aan mechanische en thermische belasting in de auto en op de bouwplaats. De analoge uitvoering, oftewel een manometer met mechanische wijzers, heeft als nadeel dat cruciale waarden zoals onderkoeling en oververhitting niet meteen afgelezen kunnen worden. Bij de handmatige berekening van deze waarden bestaat altijd het gevaar dat er rekenkundige fouten optreden. Bovendien kunnen er zogenaamde parallaxfouten ontstaan, afleesfouten van de drukwaarden bij de interpretatie van de wijzerposities.
Bij de digitale manifold is dat heel anders. Hier kunnen de drukken van de installatie en de bijbehorende temperaturen parallel en zeer nauwkeurig voor het bepalen van oververhitting en onderkoeling gemeten worden. Een parallax en ook een rekenfout zijn onmogelijk.
Wanneer de warmtepomp gearriveerd en geplaatst is, moet het koudemiddelcircuit van split-systemen worden voltooid. De juiste keuze van de gebruikte leidingen wordt ontleend aan de geldende normen. Materiaal, wanddikte, taaiheid, corrosie- en drukbestendigheid moeten immers zo worden gekozen dat ze geschikt zijn voor het gebruikte koudemiddel. Alle soldeerverbindingen worden met behulp van inert gas (stikstof) met koper- of zilversoldeer door hard solderen dicht verbonden. Vervolgens wordt het koudemiddelcircuit in bedrijf gesteld. De installateur sluit zijn digitale manifold aan op de hoge- en lagedrukaansluitingen van de warmtepomp. De rode en blauwe slangen helpen de installateur bij de oriëntatie, waar de druk wordt gemeten. De derde, meestal gele slang, wordt aangesloten op de service-aansluiting van de manifold. Deze dient in eerste instantie voor het aanvoeren van gedroogde stikstof voor de druk- resp. dichtheidstest. Het is ook legitiem om eerst de voorhanden lucht uit de leidingen en de warmtewisselaar te verwijderen met een vacuümpomp en vervolgens pas gedroogde stikstof in het luchtledige systeem in te voeren.
Wat vervolgens belangrijk is: de testdruk stap voor stap verhogen tot de berekende, toegelaten overdruk. Alleen zo kunnen later bij bedrijf lekkages door poriën of fijne scheurtjes in materialen, lasnaden en soldeerverbindingen op tijd worden ontdekt en verholpen. Andere zwakke plekken voor lekkages zijn schroefverbindingen, ventielstopbussen, meet- en bewakingsinstrumenten en paradoxaal genoeg ook alle afdichtingen.
Warmtebron – warmte-afgifte – systeemgrens
Bouwwijzen
Bedrijfswijzen
Praktische koudemiddelen
GWP-waarde
Karakteristieken voor de efficiëntie van warmtepompen
Thermodynamica
De vier hoofdcomponenten van het compressie-koelcircuit
Andere belangrijke onderdelen in het koudemiddelcircuit
Planning van warmtepompsystemen
Kennis voor het werken in de praktijk
Belangrijke parameters meten en beoordelen
De locatie
Geluid in vaste lichamen
De geluidsmeting
Optisch geluid